De Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR-2021) heeft lang op zich laten wachten, maar treedt op 1 juli 2021 (eindelijk) in werking. Deze invoering zal ingrijpende gevolgen hebben voor (de positie van bestuurders en toezichthouders van) stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. De komende weken bereiden wij u graag voor op de inwerkingtreding van de WBTR door het plaatsen van een aantal korte blogs en het geven van een webinar in de tweede helft van juni a.s. In onze introductie van deze blogreeks bespraken wij dat de WBTR zeven belangrijke elementen bevat. In dit tweede deel van de blogreeks staat het onderwerp taakuitoefening centraal.
Taakuitoefening
De norm waarnaar bestuurders en commissarissen van naamloze en de besloten vennootschappen (NV’s en BV’s) zich bij de vervulling van hun taak moeten richten, is vastgelegd in de wet. De wet bepaalt dat zij zich bij hun taakvervulling moeten richten naar het belang van de vennootschap en de aan haar verbonden ondernemingen. Deze wettelijke normstelling ontbrak voor (bestuurders en toezichthouders van) stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Dit terwijl ook bestuurders en toezichthouders van die rechtspersonen te maken kunnen krijgen met meerdere uiteenlopende belangen.
Met de invoering van de WBTR zal daarom voor de bestuurders en toezichthouders van alle rechtspersonen dezelfde norm gaan gelden. Voor deze uniformering zal in de wet worden opgenomen dat bestuurders en toezichthouders van alle rechtspersonen zich bij de vervulling van hun taak moeten richten naar het belang van de vennootschap en de aan haar verbonden onderneming of organisatie. Aan de huidige formulering van de normstelling is de tekst “of organisatie” toegevoegd. Dit is louter vanwege het feit dat sommige stichtingen en verenigingen geen onderneming drijven. Voor de inhoud van de norm zelf (en dus ook voor de BV en de NV) verandert er dus niks.
De WBTR geeft geen verdere omschrijving of uitleg van het belang van de rechtspersoon. Dit belang kan (in overwegende mate) worden bepaald door de statuten. Verder zijn we voor nu aangewezen op de bestaande opvattingen uit de rechtspraak en de literatuur over het zogenaamde vennootschapsbelang.
Heeft u momenteel al vragen over de WBTR, dan hoeft u natuurlijk niet te wachten tot onze volgende blog of ons webinar. Neem gerust eerder contact met ons op.
Lees hier de voorgaande delen uit de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen-reeks