Het afgelopen jaar werd reizen sterk afgeraden. Hierdoor hebben veel werknemers geen vakantiedagen opgenomen of geprobeerd om hun vakantiedagen in te trekken. Dit alles met een stuwmeer aan vakantiedagen als gevolg. De vraag of u als werkgever verplicht bent in te stemmen met het intrekken van de vastgestelde vakantiedagen heb ik in een eerder artikel toegelicht. In dit artikel vertel ik u of de opgebouwde, maar niet genoten vakantiedagen onbeperkt blijven staan. Ook leest u of u deze kunt afkopen of dat deze vervallen naar verloop van een bepaalde periode.
Wettelijke vakantiedagen
In de wet staat dat werknemers jaarlijks recht hebben op een aantal vakantie-uren dat gelijk staat aan viermaal de wekelijkse arbeidsduur. Dit betekent dat indien de werknemer een arbeidsovereenkomst heeft voor 20 uur per week, deze werknemer jaarlijks 80 wettelijke vakantie-uren geniet.
Wettelijke vakantiedagen zijn niet onbeperkt geldig en kunnen niet worden verzilverd of afgekocht. Het verzilveren of afkopen mag alleen tegen het einde van de arbeidsovereenkomst. Wettelijke vakantiedagen vervallen in principe na zes maanden na het jaar waarin deze opgebouwd zijn. De in 2020 opgebouwde wettelijke vakantiedagen vervallen dan ook (over ruim een maand!) per 1 juli 2021.
Informeer uw werknemers tijdig over het vervallen van vakantiedagen
Bij het vervallen van de vakantiedagen is oplettendheid gevraagd van de werkgever. In Europees verband is door het Europees Hof van Justitie namelijk geoordeeld dat een werkgever wel de verplichting heeft om werknemers duidelijk en tijdig te informeren over het vervallen van deze wettelijke vakantiedagen. Daarbij heeft de werkgever een zorgplicht om werknemers te stimuleren om de vakantiedagen op te nemen. Blijft een werkgever hierbij in gebreke, dan blijven de vakantiedagen behouden en kan hier door de werknemers nog een beroep op worden gedaan.
Bovenwettelijke vakantiedagen
Naast wettelijke vakantiedagen bouwen werknemers vaak op grond van de arbeidsovereenkomst of cao ook bovenwettelijke vakantiedagen op. De hoogte van deze bovenwettelijke vakantiedagen zal dan ook afhangen van de gemaakte afspraken.
Anders dan wettelijke vakantiedagen, vervallen bovenwettelijke vakantiedagen niet na zes maanden na het jaar waarin deze zijn opgebouwd. De bovenwettelijke vakantiedagen mogen tot vijf jaar na het jaar waarin deze zijn opgebouwd worden genoten. Pas na het verstrijken van deze vijf jaar verjaren de bovenwettelijke vakantiedagen. Ook hiervoor geldt de informatieplicht van de werkgever.
Daarnaast geldt dat bovenwettelijke vakantiedagen – in tegenstelling tot wettelijke vakantiedagen – wel mogen worden verzilverd of afgekocht. Indien hiervoor gekozen wordt, moeten beide partijen (dus zowel werkgever als werknemer) hiermee instemmen. De werknemer kan dit niet eenzijdig afdwingen.
Conclusie
Ga zo snel mogelijk (als u dat nog niet heeft gedaan) in overleg met uw werknemers over het vervallen van de (boven)wettelijk vakantiedagen. De bewijslast dat daadwerkelijk aan de informatieplicht is voldaan, ligt bij de werkgever. Zorg dus dat u dit goed vastlegt.
Heeft u nog vragen over het vervallen van de (boven)wettelijke vakantiedagen, het verzilveren of afkopen ervan en/of het uitbetalen van vakantiedagen bij het einde van het dienstverband? Neem dan contact op met één van onze specialisten.