Afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het ‘ondernemerschap’ van werkenden een volwaardig gezichtspunt is bij de beoordeling van de arbeidsrelatie van een werkende. Daarmee is de langlopende discussie over het onderscheid tussen schijnzelfstandigen en werkelijke zzp’ers weer een stap verder geholpen. Wat betekent deze uitspraak en wat kunnen opdrachtgevers hieruit meenemen?
Achtergrond: het Deliveroo-arrest
In 2023 heeft de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest aangegeven wanneer een overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Hierbij heeft de Hoge Raad bepaald dat het van alle omstandigheden van het geval afhangt of een overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Verder heeft de Hoge Raad in dit arrest verschillende gezichtspunten geformuleerd, die van belang kunnen zijn bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Eén van deze gezichtspunten zag op de vraag of de werkende zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, oftewel het ondernemerschap van de werkende. Hierbij kan worden gedacht aan het verwerven van een reputatie, acquisitie en de fiscale behandeling. Ook kan worden gelet op het aantal opdrachtgevers waarvoor de werkende werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
Oordeel Hoge Raad: ondernemerschap is volwaardig gezichtspunt
De Hoge Raad benadrukt dat in het Deliveroo-arrest geen rangorde is aangebracht tussen de genoemde omstandigheden die onder meer van belang kunnen zijn bij de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Nog steeds ziet de Hoge Raad geen aanleiding om een rangorde aan te brengen. Het gezichtspunt ‘ondernemerschap’ is dus niet van ander gewicht dan de andere genoemde gezichtspunten.
Ook benadrukt de Hoge Raad dat het zich kan voordoen dat de arbeidsrelatie van twee werkenden, die hetzelfde werk doen, bij dezelfde opdrachtgever, maar waarbij de één zich wel als ondernemer gedraagt en de ander niet, verschillend wordt gekwalificeerd. Het kan in die situatie dus zo zijn dat de één een zzp’er is, terwijl de ander als werknemer wordt gezien.
Wat betekent dit voor u als ondernemer?
Het oordeel van de Hoge Raad brengt weinig verandering in de manier waarop de arbeidsrelatie van werkenden moet worden beoordeeld. Nog steeds moeten alle omstandigheden worden meegewogen bij de vraag of iemand een zzp’er of een werknemer is. Wel is nogmaals duidelijk gemaakt dat het feit dat een werkende zich als ondernemer gedraagt, kan bijdragen aan de conclusie dat de werkende een zzp’er is.
Heb jij twijfels over de vraag of je werkende een zzp’er of een werknemer is? Neem dan contact met mij op via helden@bierman.nl of 0344 - 677 188.
