Kennis & blogs

Wat gebeurt er met een onderneming als de ondernemer overlijdt?

Geschreven door M.A. (Marlinde) de Vos-van der Eijk | 17 november 2022

In het artikel Bedrijfsopvolging in (familie)bedrijven besprak ik de erfrechtelijke aspecten waarmee de erfgenamen van de ondernemer te maken krijgen na diens overlijden. Hierin besprak ik ook waar een ondernemer bij leven met passende maatregelen in kan voorzien om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. In dit artikel zoom ik (per bedrijfsvorm) in op de gevolgen van het overlijden van de ondernemer. De meest voorkomende bedrijfsvormen – de eenmanszaak, de vennootschap onder firma (vof) en de besloten vennootschap (bv) – passeren de revue.

 

Eenmanszaak

Dreef erflater zijn onderneming in de vorm van een eenmanszaak, dan behoren de bezittingen en schulden van de eenmanszaak tot het privévermogen van de ondernemer en daarmee tot zijn of haar nalatenschap. De erfgenamen moeten ten aanzien van het totale pakket aan vermogensbestanddelen, dus inclusief de eenmanszaak, beslissen of zij deze nalatenschap aanvaarden, verwerpen of beneficiair aanvaarden (lees hiervoor ook: Ik ben erfgenaam, wat moet ik doen?).

Na het overlijden van de ondernemer neemt de Kamer van Koophandel contact op met de nabestaanden. Wil geen van hen de onderneming voortzetten, dan heft de KvK de onderneming op. Wordt de onderneming – al dan niet automatisch - gestaakt, dan betekent dit dat er afgerekend moet worden over de (stakings)winst. De verschuldigde belasting over de gerealiseerde winst moet, door de erfgenamen van de ondernemer die de nalatenschap hebben aanvaard, worden betaald.

Wil één van de erfgenamen het bedrijf toch voortzetten, dan kan hij of zij binnen 6 weken bezwaar maken tegen de automatische opheffing van het bedrijf. Wanneer men voor voortzetting van de eenmanszaak kiest, verlangt de Belastingdienst dat het bedrijf na de overname minimaal 5 jaar wordt voortgezet. Wordt binnen die termijn de eenmanszaak toch gestaakt, dan is daarover alsnog erfbelasting verschuldigd.

 

VOF

Overlijdt één van de vennoten van een vennootschap onder firma (VOF), dan eindigt de VOF. De VOF-overeenkomst is alleen van kracht als alle partijen die deze hebben gesloten de overeenkomst naleven. Is er één partij die de overeenkomst opzegt of door overlijden niet meer kan naleven, dan stopt de VOF. De onderneming kan wel worden voortgezet door de andere vennoot/vennoten. Daarvoor is nodig dat er in het vennootschapscontract bijzondere regelingen zijn opgenomen, zoals het voortzettingsbeding, het verblijvensbeding en het toescheidingsbeding.

Voortzettingsbeding
Is een voortzettingsbeding opgenomen in de VOF-overeenkomst, dan blijft de VOF bestaan als een vennoot uittreedt of overlijdt en wordt deze door de andere vennoten voortgezet. Een voortzettingsbeding houdt niet in dat de overblijvende vennoten kunnen beschikken over het gehele vermogen van de VOF. Het aandeel van de overleden vennoot komt namelijk toe aan zijn of haar erfgenamen. Om te bereiken dat de overblijvende maten of vennoten toch de beschikking krijgen over het gehele vermogen van de VOF, wordt het voortzettingsbeding meestal gecombineerd met of het verblijvensbeding of het overnamebeding.

Verblijvensbeding
Met een verblijvensbeding (ook wel verblijvingsbeding) komen de vennoten overeen dat bij overlijden of beëindiging van de VOF door één van de vennoten alle gemeenschappelijke goederen toekomen aan de overige vennoten.

Toescheidingsbeding
Bij een toescheidingsbeding gaat het aandeel van de uittredende of overleden vennoot niet automatisch over op de resterende vennoten, maar is de toedeling afhankelijk van een nadere overeenkomst tussen de uittredende vennoot of diens erfgenamen en de overige vennoten.

De toegevoegde waarde van een vennootschapscontract
Is er geen vennootschapscontract, dan wordt de VOF na het overlijden van een van de vennoten ontbonden en houdt deze op te bestaan. De achterblijvende vennoot of een erfgenaam mag de onderneming niet zonder meer voortzetten. De erfgenaam van de overleden vennoot heeft wel recht op uitkering van het vennootschapsdeel van de overleden vennoot. Voor de achterblijvende vennoot betekent dat dus dubbel pech; hij of zij kan de VOF niet voortzetten, maar moet aan de erfgenaam wel het vennootschapsdeel van de overleden compagnon uitbetalen.

Maak dus voorafgaand aan het starten van de VOF of tijdens het bestaan van de VOF alsnog een vennootschapsovereenkomst, waarin voorzieningen worden opgenomen voor de continuïteit van de onderneming in geval van het overlijden van een van de vennoten.

 

Besloten Vennootschap

De BV is een rechtspersoon en heeft een afgescheiden vermogen. De aandelen van de ondernemer in de BV vallen in diens nalatenschap en gaan na het overlijden van de ondernemer over op zijn of haar erfgenamen. Doorgaans bieden de statuten en eventuele aandeelhoudersovereenkomst duidelijkheid over de voortzetting van de BV na het overlijden van één van de ondernemers. Vaak is in de statuten van de BV terug te lezen dat – als er meer dan één aandeelhouder is – de aandelen van de overleden aandeelhouder moeten worden aangeboden aan de andere aandeelhouder(s). Op die manier kan de onderneming zonder onderbreking worden voortgezet.

De enig aandeelhouder kan in de statuten bovendien bepalen op welke wijze wordt voorzien in het bestuur als hij/zij overlijdt, bijvoorbeeld door aan een onafhankelijke derde de bevoegdheid toe te kennen om een bestuurder te benoemen.

Executeur

Een ondernemer doet er verstandig aan om in zijn of haar testament een executeur te benoemen die inzicht heeft in het bedrijf. De executeur zorgt dan dat de overeenkomsten, zoals de vennootschapsovereenkomst of aandeelhoudersovereenkomst, worden uitgevoerd.

Wilt u als ondernemer in het kader van estate planning advies over de erfrechtelijke gevolgen van uw overlijden op uw onderneming en over welke maatregelen daarvoor op voorhand kunnen worden getroffen? Neem dan contact op met onze sectie Personen- en Familierecht & Erfrecht (mr. Marlinde de Vos-van der Eijk (vos@bierman.nl) en mr. Marith Vos (m.vos@bierman.nl)).