Oordeel van de bedrijfsarts leidend bij de Poortwachterstoets? Wel als het aan dit Wetsvoorstel ligt!

Sectie Arbeidsrecht

Sectie Arbeidsrecht

Geplaatst op

3 minuten

Op 1 oktober 2020 is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een wetswijziging van de Wet inkomen en arbeidsvermogen (hierna: “WIA”) en de Ziektewet aangekondigd met betrekking de 'Poortwachterstoets'. In het wetsvoorstel, dat per 1 september 2021 in zou moeten gaan, staat dat het medisch advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend wordt bij de Poortwachterstoets. Indien het wetsvoorstel door de Eerste en Tweede kamer wordt aangenomen, hoeft een werkgever niet meer te vrezen voor de gevolgen van een afwijkend oordeel van de verzekeringsarts.

Verplichtingen tijdens re-integratie

De hoofdregel is dat werkgevers wettelijk verplicht om werknemers gedurende 104 weken minimaal 70% van het loon door te betalen.. Gedurende deze periode hebben zowel werkgever als werknemer re-integratieverplichtingen om de werknemer terug te laten keren in het arbeidsproces.

Tijdens de re-integratie is de werkgever verplicht zich te laten adviseren bij de begeleiding van zieke werknemers door een erkende arbodienst of bedrijfsarts. De rol van deze bedrijfsarts of arbodienst is tweeledig. Zo is de bedrijfsarts verantwoordelijk voor een adequate probleemanalyse, maar heeft hij ook een adviserende rol voor wat betreft de werkhervatting. Op basis van het advies van de bedrijfsarts of arbodienst wordt dan ook vorm gegeven aan het re-integratietraject. Werkgevers gaan er vaak vanuit dat het volgen van het advies van de bedrijfsarts voldoende is om een loonsanctie van het UWV te voorkomen, maar dit blijkt in de praktijk niet altijd terecht.

Poortwachterstoets en loonsanctie

De loondoorbetalingsplicht van de werkgever stopt in beginsel na 104 weken. Voorafgaand aan deze periode zal een WIA-uitkering worden aangevraagd voor de werknemer. Bij deze aanvraag voert het UWV de zogenaamde “Poortwachterstoets” uit. Hiermee toetst het UWV de re-integratie-inspanningen van de werkgever. Worden deze re-integratie-inspanningen als onvoldoende beoordeeld, dan krijgt de werkgever een loonsanctie opgelegd. Deze loonsanctie kent een maximale duur van 52 weken. De werkgever moet gedurende de loonsanctie ten minste 70% van het loon aan de zieke werknemer doorbetalen. Daarnaast zal de werkgever –als deze de loonsanctie wil verkorten - de re-integratie moeten voortzetten.

De huidige Poortwachterstoets zorgt vaak voor discussies tussen werkgevers en het UWV. De reden hiervoor is een mogelijk verschil van medisch inzicht tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts van het UWV over de belastbaarheid van een werknemer. De bedrijfsarts heeft de werkgever geadviseerd in het re-integratietraject, maar dit oordeel is niet doorslaggevend in de Poortwachterstoets. Het oordeel van de verzekeringsarts van het UWV is op dit moment namelijk doorslaggevend. Een verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts over de belastbaarheid van de werknemer kan tot gevolg hebben dat het UWV tot de conclusie komt dat de werkgever onvoldoende re-integratie inspanningen heeft verricht. De verzekeringsarts kan namelijk van mening zijn dat de werknemer een grotere belastbaarheid had, waardoor de re-integratie anders vorm had moeten krijgen. Dit kan resulteren in een loonsanctie vanwege een “verschil van inzicht”.

Voor werkgevers is dit een onwenselijke situatie. Omdat zij vaak zelf geen medische kennis in huis hebben, vertrouwen zij op het oordeel van de bedrijfsarts. De opties die een werkgever dan nog resteren zijn een bezwaarprocedure starten of de kosten van de loonsanctie verhalen op de bedrijfsarts door deze aansprakelijk te stellen voor de schade. Maar een aansprakelijkheidsstelling is vaak niet gewenst. Dit komt door de duurzame relatie tussen de werkgever en de bedrijfsarts en de kosten die daarmee gemoeid zijn.

Door het wetsvoorstel kan de werkgever vertrouwen op het advies van de bedrijfsarts

Deze onwenselijke en onzekere situatie voor de werkgever wil de regering oplossen. Dit doet zij door in het wetsvoorstel ervoor te pleiten dat de arbeidsdeskundige van het UWV beoordeelt of de re-integratie-inspanningen van de werkgever passen bij het oordeel van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. Dit betekent dat het oordeel van de verzekeringsarts van het UWV niet meer in deze beoordeling wordt betrokken. Voor werkgevers is dit een positieve wijziging: zij kunnen dan vertrouwen op het oordeel van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. Hierdoor kan dus geen loonsanctie meer worden opgelegd vanwege een medisch verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts van het UWV.

Conclusie

Het is voor nu afwachten of de Eerste en Tweede Kamer het voorstel gaan aannemen. Wij houden u natuurlijk van de verdere ontwikkelingen op de hoogte.

Ziektewet en de Poortwachterstoets
Naast het wijzigen van de Wet inkomen en arbeidsvermogen wordt ook de Ziektewet op het gebied van de Poortwachterstoets gewijzigd. Deze wijziging heeft gevolgen voor een werkgever die een eigen risico voor de Ziektewet draagt en dus een eigenrisicodrager is. Wat het betekent om eigenrisicodrager te zijn en wat deze wijziging voor de Ziektewet betekent, leg ik u graag uit in het artikel: 'Eigenrisicodrager voor de Ziektewet' dat binnenkort op onze website verschijnt.


Heeft u vragen over het Wetsvoorstel dan wel over ziekte en/of re-integratie in het algemeen? Neem dan gerust contact met Jaleesa van den Hof op. 

Handhaving op schijnzelfstandigheid van zzp’ers vanaf 2025, hoe zit het precies?

Gerelateerd bericht:

Handhaving op schijnzelfstandigheid van zzp’ers vanaf 2025, hoe zit het precies?