Op 2 juni 2020 heeft minister Dekker (voor Rechtsbescherming) het wetsvoorstel Opheffing verpandingsverboden (hierna: het Wetsvoorstel) ingediend bij de Tweede Kamer. De minister verwacht dat dit tot € 1 miljard extra kredietruimte kan leiden, alleen al voor het midden- en kleinbedrijf.
Naar Nederlands recht is het op dit moment (nog) mogelijk om een zogenaamd verpandingsverbod overeen te komen. Dit houdt in dat bedrijven de overdracht of verpanding van een vordering uit kunnen sluiten. Met enige regelmaat wordt dan ook door grote bedrijven in bepaalde economische sectoren, zoals (delen van) de bouw- en retailsector, van deze mogelijkheid gebruik gemaakt door een dergelijk beding in hun contracten op te nemen. De achtergrond hiervan is het voorkomen dat onbekende schuldeisers of pandhouders zich melden.
Dergelijke afspraken hebben als gevolg dat een onderneming haar vorderingen op (grote) bedrijven niet als onderpand voor een krediet kan gebruiken. Dit is een grote belemmering voor de financierbaarheid, met name voor het midden- en kleinbedrijf. Door het Wetsvoorstel wordt deze belemmering weggenomen, aangezien voortaan verpandingsverboden niet meer mogen worden overeengekomen. Hierdoor worden de kredietmogelijkheden en liquiditeitspositie van veel mkb-bedrijven in deze economisch onzekere tijden verruimd.
De Tweede Kamer zal zich moeten gaan buigen en stemmen over het Wetsvoorstel. De Tweede Kamer kan (in tegenstelling tot de Eerste Kamer) het Wetsvoorstel nog wijzigen. Nadat de Tweede Kamer over het Wetsvoorstel heeft gestemd, is de Eerste Kamer aan zet.
Nadat de Tweede en Eerste Kamer het Wetsvoorstel hebben aangenomen, zal worden overgegaan tot officiële bekendmaking en treedt de wijziging van de wet in werking. Zo ver is het nog niet.
Wij houden u natuurlijk op de hoogte van de verdere ontwikkelingen met betrekking tot het Wetsvoorstel.
Heeft u vragen over het Wetsvoorstel dan wel over verpanding in bredere zin? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u natuurlijk graag.