Een ouder overlijdt: waar kun je als kind aanspraak op maken?

M.S. (Marith) Vos

M.S. (Marith) Vos

Geplaatst op

3 minuten

Het verliezen van een ouder is een ingrijpende gebeurtenis. Dit overlijden kan tot gevolg hebben dat een kind er financieel op achteruitgaat. Op basis van de wettelijke verdeling is de langstlevende echtgenoot samen met de kinderen erfgenaam. De kinderen hebben een niet-opeisbare vordering op deze langstlevende echtgenoot. Ook in testamenten kan een regeling worden opgenomen die tot gevolg heeft dat een kind moet wachten op hun erfdeel tot na het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Wanneer een kind onterfd is kan hij of zij aanspraak maken op de legitieme portie, een gedeelte van de nalatenschap. Ook deze is lang niet altijd (direct) opeisbaar. Waar kun je als kind wel direct aanspraak op maken? Dat leg ik in het artikel hieronder uit.

Directe betaling (‘som ineens’)

Een kind kan in bepaalde gevallen ook aanspraak maken op een directe betaling (‘som ineens’).

De wet kent twee soorten ‘sommen ineens’:

  1. in verband met verzorging, opvoeding, levensonderhoud en studie;
  2. als billijke vergoeding voor verrichte werkzaamheden.

Som ineens in verband met verzorging, opvoeding, levensonderhoud en studie
Om te voorkomen dat de belangen van een kind in het gedrang komen, heeft de wetgever bepaald dat een kind tot 18 jaar aanspraak kan maken op een som ineens als dat nodig is voor zijn verzorging en opvoeding. Verder is bepaald dat een kind tussen de 18 en 21 jaar oud aanspraak kan maken op een som ineens voor zijn levensonderhoud en studie. Kinderen die voor het overlijden van een ouder afhankelijk waren van diens bijdrage, kunnen daarmee na overlijden in hun behoeften voorzien. De hoogte van de som ineens is afhankelijk van de behoefte van het kind en de hoogte van de nalatenschap.

Wanneer er sprake is van alimentatie, eindigt deze alimentatieverplichting door het overlijden van de betalende ouder. Hierdoor kan er voor een kind een acuut financieel probleem ontstaan. In dat geval kan er een ‘som ineens’ worden vastgesteld die zoveel mogelijk aansluit bij de eerdere alimentatie. Ook wanneer er sprake is van een situatie waarin er geen alimentatie werd betaald, maar het kind voor zijn verzorging grotendeels afhankelijk was van de overleden ouder, kan de rechter worden gevraagd een som ineens vast te stellen.

 

Wanneer de echtgenoot van de overleden ouder of de erfgenaam van de overleden ouder op grond van de wet of een overeenkomst verplicht is om deze kosten voor zijn of haar rekening te nemen, is deze ‘som ineens’ niet aan de orde. Bijvoorbeeld als een stiefouder onderhoudsplichtig is. Wat door eigen toedoen niet is verkregen, bijvoorbeeld wanneer afstand is gedaan van een nalatenschap, of hetgeen uit een verzekering is verkregen, komt verder in mindering op de ‘som ineens’.


Som ineens als billijke vergoeding voor verrichte werkzaamheden

Een kind dat na meerderjarigheid gewerkt heeft in de huishouding of de onderneming (niet zijnde een B.V. of N.V.) van zijn/haar onlangs overleden ouder en daar geen passende beloning voor heeft ontvangen, heeft recht op een ‘som ineens’. Ook stiefkinderen, pleegkinderen, schoondochters/-zonen of kleinkinderen kunnen hier aanspraak op maken. Hoe de hoogte van deze vergoeding wordt bepaald? Hierbij wordt uitgegaan van wat een willekeurige medewerker voor hetzelfde werk zou hebben ontvangen. Hierop wordt hetgeen het kind al heeft ontvangen in mindering gebracht.

Bijvoorbeeld: Mark en Vera hebben twee kinderen, Johan en Maartje. Maartje is getrouwd met Sebastiaan. Mark heeft een kledingzaak. Maartje en Sebastiaan hebben hier in de afgelopen twee jaar ieder gemiddeld 10 uur per week werkzaamheden in verricht. Sebastiaan ontvangt hiervoor € 500,-- per maand. Maartje niets. Wanneer Mark overlijdt is de wettelijke verdeling van toepassing. Dit houdt in dat Vera als langstlevende echtgenoot de beschikking heeft over de nalatenschap en dat de kinderen een niet opeisbare vordering op haar hebben. Dat betekent voor Johan dat hij in beginsel pas na het overlijden van Vera aanspraak kan maken op zijn aandeel in de nalatenschap van Mark. Dit geldt ook voor Maartje, met dien verstande dat zij wel vast een billijke vergoeding als som ineens kan ontvangen. Ook Sebastiaan heeft hier recht op. Deze vergoeding wordt berekend door uit te gaan van het loon dat een werknemer die gelijke arbeid zou hebben verricht zou hebben verdiend. Hier wordt voor Sebastiaan het door hem ontvangen bedrag van € 500,-- per maand op in mindering gebracht.

 

Aan de ‘sommen ineens’ zit ook een maximum: samen mogen deze niet meer dan de helft van de waarde van de nalatenschap bedragen. Wie recht heeft op een ‘som ineens’ heeft een vordering ten laste van de gezamenlijke erfgenamen. Hier moet binnen een redelijke termijn, maar uiterlijk binnen negen maanden na het overlijden van de erfgenaam, aanspraak op worden gemaakt. De vordering die ontstaat omdat er aanspraak is gemaakt op de som ineens, is pas zes maanden na het overlijden van de erfgenaam opeisbaar.

Kortom, niet in alle gevallen in een verkrijging op basis van erfrecht opeisbaar. Wanneer je jonger dan 21 jaar bent en geld nodig hebt voor je verzorging en opvoeding/levensonderhoud en studie, of wanneer je werkzaamheden hebt verricht voor (de onderneming van) de overleden ouder, kan een ‘som ineens’ een oplossing bieden.

Heb je een onlangs een ouder verloren en wil je meer informatie over dit onderwerp? Of begeleidt u een kind waarvan een ouder is overleden? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Samen kijken we wat de mogelijkheden zijn.